Anne van den Dool

Hoe verwerk je een gebeurtenis die wereldwijd alle voorpagina’s heeft gehaald tot een roman die tot nieuwe inzichten leidt? Het lukt Femke Brockhus met Beesten die je niet mag schieten, gebaseerd op het bloedbad op Columbine High School dat van 20 april 1999 voorgoed een gitzwarte bladzijde in de Amerikaanse geschiedenis maakte. In haar kenmerkende poëtische stijl onderzoekt ze nauwgezet hoe een moeder de onvergeeflijke daad van haar zoon een plek probeert te geven.
In de podcast Boeken FM haalde Groene Amsterdammer-recensent Charlotte Remarque, bijgevallen door collega’s Joost de Vries en Marja Pruis, onlangs uit naar de fragmentarische roman. Het was een vorm waarin lezers buitensporig hard aan het werk werden gezet, betoogde Remarque, omdat zij de tekst die op de plek van de vele witregels had moeten staan zelf dienden in te vullen.
Een interessante redenering: is de kracht van goede literatuur niet dat wat ongezegd blijft? En bespaart de schrijver de lezer niet juist een boel tijd en energie door geen ellenlange lappen tekst aan te leveren, maar het compact te houden?
Minimalistische stijl
Natuurlijk valt of staat een fragmentarische roman – net als alle andere literaire vormen – met de kwaliteit van de tekst. Een auteur bij wie je daarover niet hoeft te twijfelen, is Femke Brockhus. Na haar debuut Laat het stil zijn (2017), dat werd genomineerd voor de ANV Debutantenprijs, oogstte zij veel lof met haar tweede roman Kleine haperende vluchten (2022), die op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs prijkte. In beide boeken bediende Brockhus zich van een minimalistische stijl: korte alinea’s, omgeven door wit, die veel suggestie wekken, maar het onuitspreekbare onuitgesproken laten.
Die stijl zet ze voort in haar nieuwste roman, Beesten die je niet mag schieten (2024). We beleven het verhaal vanuit het oogpunt van de moeder van een van de twee tienerjongens die op 20 april 1999 hun middelbare school in een klein dorp in de Amerikaanse staat Colorado twaalf medeleerlingen, een docent en zichzelf van het leven beroofden – lange tijd het dodelijkste geweldsincident op een middelbare school in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Brockhus baseerde zich voor de beschrijving van dit drama op de indrukwekkende autobiografie Het besef van een moeder. Leven in de nasleep van het Columbine-drama (2016) van Sue Klebold, een moeder van een de daders.
Schuldvraag
Wat gaat er om in het hoofd van een moeder die ontdekt dat haar kind zo’n gruwelijk geweldsincident heeft gepleegd? Dat onderzoekt Brockhus nauwgezet, in de vorm van een afwisseling tussen terugblikken naar de jeugd van de jongen, afgewisseld met cursieve delen die het verloop van die ene duistere dag beschrijven, aangevuld met gedachten over hoe nu verder. Van die drie verhaallijnen is de tweede het meest expliciet: daarin treffen we teksten over explosieven en lijkschouwingen, over advocaten en rapporten. Verder is de belangrijkste informatie – zoals het een goede fragmentarische roman betaamt – tussen de regels in te vinden, in het handelen van de achtergebleven vader en moeder: vader Paul en moeder Molly die zwijgend naast elkaar in de auto zitten, Molly die dagenlang op de bank blijft liggen, Molly die bij de terugkeer op haar werk in een hoek in elkaar zakt.
Steeds rijst de vraag: hadden ze kunnen weten wat hun zoon in zijn schild voerde? Hadden ze zijn lange zwarte jas, zijn dichtgetrokken capuchon en zijn teruggetrokken houding als een teken moeten zien? Of was hij een puberjongen net als alle andere: een die niet goed wist wat hij met zijn richting volwassenheid veranderende lichaam en geest aan moest?
Geen pasklaar antwoord
Gelukkig serveert de roman geen pasklaar antwoord. Eerder wordt de lezer uitgenodigd mee te zoeken naar tekenen die achteraf makkelijk te interpreteren zijn – had hij wel de juiste vrienden, waar kwam zijn plotselinge interesse in luchtbuksen vandaan, waarom draaide hij zulke duistere muziek? – maar die voor een ouder op het moment zelf begrijpelijkerwijs geen alarmbellen doen luiden. Daarnaast zie je hoe Molly en Paul zich wel degelijk zorgen maken, met name over de vriendschap tussen hun zoon en James, die later zijn metgezel in de school shooting zal blijken.
Voor sommige lezers – de Boeken FM-presentatoren, bijvoorbeeld – zullen de korte fragmenten soms wellicht te weinig handvatten bieden: Brockhus vertrouwt op het inbeeldingsvermogen van de lezer, met zinnen als ‘Molly beweegt door het huis zonder iets te zoeken of te vinden’ en ‘Ik herhaal je, denkt Molly. Ik herhaal je en dan laat ik de laatste dag weg’. Tegelijkertijd zijn het juist die zinnen die het ronddolende aspect van de rouw van deze moeder zo goed vangen – een rouw die er bijna niet mag zijn, zo blijkt uit de vele haatberichten die de ouders toegestuurd krijgen en de manier waarop ze aangestaard worden in de supermarkt. De media lijken er hun dagtaak van te hebben gemaakt te achterhalen of Molly en Paul medeschuldig zijn aan de daad van hun zoon.
Zwarte vogel
Met Beesten die je niet mag schieten levert Brockhus opnieuw een prachtroman af, die net zo subtiel als haar eerdere werk laat zien hoe je dezelfde situatie op meerdere manieren kunt interpreteren, vooral wanneer het over schuld en verlies gaat. Voor Molly is het er allemaal: de ontkenning van het gebeurde, de rouw om wie haar zoon ooit was, de angst dat Paul en zij elkaar kwijtraken, het gebrek aan richting in haar leven nu ze haar enige kind verloren is.
Het meest tastbaar wordt de rouw in de vorm van een zwarte vogel, die net zo fysiek als symbolisch door het huis hupt – een onmiskenbare verwijzing naar Verdriet is het ding met veren (2015) van Max Porter, waarin een vader en twee zoons worden bezocht door een vogel tijdens de rouw om hun vrouw en moeder. Ook Porter hanteert in zijn romans een uitgebeende, poëtische stijl, die de gevoelens van zijn personages des te invoelbaarder maakt.
Het knappe is dat Brockhus’ roman ook aan wie het bloedbad op Columbine High School destijds nauwgezet gevolgd heeft nog genoeg nieuws kan vertellen: het gaat niet om de feiten, maar om de inkijk in het persoonlijke leven van de betrokkenen. Tegelijkertijd is daardoor weinig context nodig, ook voor lezers die de school shooting niet tot in detail kunnen navertellen. Het maakt Beesten die je niet mag schieten tot een verhaal dat ongetwijfeld een breed publiek zal aanspreken, al is het maar omdat we – net als de nieuwsgierige dorpsbewoners, de pers en de rest van de wereld – maar al te graag weten wat zich achter de voordeur van dat gefragmenteerde gezin heeft plaatsgevonden.
Duistere sfeer
Met deze roman zet Brockhus de duistere sfeer die ze in haar vorige twee boeken al wist te vatten voort. Met name de overeenkomsten met Kleine haperende vluchten, over een jonge vader wiens vrouw spoorloos verdwijnt, zijn duidelijk waarneembaar. In die roman verplaatsen we ons eveneens in een verteller die rouwt om een verdwenen dierbare van wie de status een tijdlang onduidelijk blijft.
Ook de locatie is soortgelijk: het gebroken gezin in Beesten die je niet mag schieten woont aan de rand van de bewoonde wereld, tegen de Rocky Mountains aan; de hoofdpersonages in Brockhus’ tweede roman trekken aan het begin van het verhaal in een oud landhuis in de buurt van een klif. In beide gevallen vraag je je af of die afgelegen plek wellicht een fatale invloed op het verloop van het verhaal heeft gehad. Verder spelen in beide verhalen de politie, de media en buurtbewoners een belangrijke rol in het opdrijven van spanning.
Moederschap
Bovendien bouwt Brockhus met haar nieuwste roman gestaag door aan een oeuvre waarin moederschap op vierkantige en originele wijze wordt benaderd. Dat begon al met haar debuut, waarin twee zusjes op elkaar aangewezen zijn tijdens de opsluiting in de Hollandse Schouwburg tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij de een als vanzelf meer en meer een verzorgende rol richting de ander op zich neemt. In Kleine haperende vluchten legde Brockhus de kwetsbaarheid van het moederschap bloot door een jonge vrouw slechts twee weken na de bevalling van haar eerste kind te laten verdwijnen. In Beesten die je niet mag schieten voegt ze een nieuwe laag menselijkheid aan die moederrol toe, door haar perspectief de hele roman lang leidend te maken, hetgeen haar de ruimte geeft het moederschap nog nauwkeuriger te onderzoeken.
Nieuw in Beesten die je niet mag schieten is ook de lading die door het waargebeurde aspect van het verhaal wordt toegevoegd. We kennen de buitenkant van het verhaal, evenals de gruwelijke afloop, waardoor er des te meer mogelijkheden zijn om ruim baan te geven aan Brockhus’ impliciete stijl. Het geeft de auteur de ruimte om te doen waar ze zo goed in is: de taal voor zich te laten spreken en zo de kracht van de lezer in het volle licht te zetten – een kenmerk van literatuur die ertoe doet.
Reactie plaatsen
Reacties