Gegijzeld door het verleden. Over 'Tussenjaren' van Yannick Dangre

Femke Brockhus

Op de eerste bladzijde van de roman Tussenjaren van de Vlaamse Yannick Dangre (1987), vat de schrijver het thema en de toon van zijn nieuwe werk samen in het volgende standpunt: ‘Je amoureuze verleden is zoals de oorlog: iedereen wil er het fijne van weten, behalve jij die alles meegemaakt hebt.’ Het prettige van een dergelijke premisse is dat het direct de boog spant: ja, we willen inderdaad het fijne weten van deze liefdesgeschiedenis. Vertel!

Aan het woord is Charles, een eenenzestigjarige hartchirurg die terugkijkt op zijn tijd met zijn eerste vrouw, Sylviane. Na een turbulente en gepassioneerde relatie, waaruit ook dochter Claudia voortkwam, heeft ze Charles en haar dochtertje verlaten. Ze liet enkel een brief na met de belofte om elkaar dertig jaar later terug te zien in Napels. Het is een belofte die Charles’ geest gijzelt: ondanks het feit dat hij doorgaat met zijn leven, een nieuwe liefde vindt en het gezin uitbreidt met de komst van een tweede dochter, laat de geschiedenis met Sylviane hem niet los. Wat is er van haar geworden? Hoe kijkt zij terug op hun geschiedenis? Heeft ze destijds de goede keuze gemaakt? En heeft ze er eigenlijk spijt van gekregen dat ze haar dochter niet kent?

Verscholen onder de leugen van een congres voor hartchirurgen, dwaalt Charles door het bloedhete Napels, om te wachten op het beslissende ontmoetingsmoment. Charles is iemand die het leven overkomt en zo voelt het als lezer ook: de geladen wachtstand waarin hij verkeert, met het ophalen van de geschiedenis, voelt als een koortsdroom die door je heen trekt. We leren dat Sylviane zijn impulsieve, expressieve tegenhanger was en dat leverde naast passie ook veel spanningen op. Zij trok hem uit zijn schulp en nam hem op sleeptouw naar alles wat het leven vermag, maar was tegelijkertijd ongedurig, bang om ouder te worden en afhankelijk van de blik van de ander. Het moederschap legde een psychische nood bloot die haar wegdreef van Charles en haar dochter Claudia. Charles legde zich – ondanks zijn gebroken literaire ambities – met tevredenheid toe op de rol als vader en hartchirurg, maar kan in dat bestaan zijn geliefde Sylviane niet bij zich houden.

Dat is het benauwde én verslavende aan deze roman. Stukje bij beetje wordt de geschiedenis naverteld, en daarmee de diepe tragiek blootgelegd van een abrupte, destructieve kracht die het leven zoals het is omverwerpt en vervolgens verstrekkende gevolgen heeft: alles wat erna komt wordt erdoor gevormd, omdat het eroverheen plooit. Langzaam wordt duidelijk waarom Charles niet onomwonden kan spreken over het vertrek van Sylviane. Het grootste pijnpunt blijkt te gaan over zijn eigen rol daarin (die ik hier niet zal weggeven), omvat door schaamte en schuld, niet naar Sylviane, maar naar zijn dochter en ouders toe. Hij stelt: ‘Er zijn zinnen in je leven die je jezelf nooit vergeeft.’

Behalve over de indringende invloed van liefde en hoe die twee tegenpolen dicht naar elkaar toe kan trekken, gaat de roman ook sterk over ouder worden: ‘Als je ouder wordt, besef je dat niemand kan vertellen wie je bent. Nog het minst jijzelf.’ Charles komt zijn eigen fysieke gestel tegen als hij uitgeput, bezweet en net te zwaar door Napels beweegt, waar de hitte hem voortdurend teistert. Bij een uitstapje naar zee, zoals hij dat vroeger met Sylviane deed, valt hij flauw. Hij wordt geconfronteerd met vergane glorie, het gemak van de jeugdige jaren.

Tussenjaren laat zien dat de dromen die je als twintiger vormt en koestert, uiteenspatten tegen de realiteit van het leven van een dertiger. In zekere zin wordt iedereen – maar de een meer dan de ander - gegijzeld door jeugd: het onbezonnen, dromende, roekeloze dat is verdampt in een regelmatig alledaags gezins- en werkleven. De pijn daarvan: ‘Vanaf een bepaalde leeftijd wordt je verleden zoals je gezicht: het is gebaat bij enige schemering.’

In volle, bloemrijke taal met veel bijvoeglijk naamwoorden (‘Loopgraven van leed’, ‘eindeloze ijstijd’) ontrolt zich een meespelend verhaal met een verhitte climax. Dangre schakelt soepel tussen heden en verleden, de tijden lijken soms te versmelten. In terloopse gedachten stelt Tussenjaren interessante, volwassen inzichten: ‘Is dat het moment waarop een kind echt en voorgoed volwassen wordt: wanneer het voor de eerste keer met mededogen naar zijn ouders kijkt?’ of: ‘[...] dat het krachtigste gevoel op aarde niet liefde is, maar de angst om die liefde te verliezen.’ Yannick Dangre geeft in interviews aan dat hij het interessant vindt om oudere vertellers op te voeren, omdat zij op hun leven terug kunnen kijken. Die blik is interessant: welke keuzes heeft iemand wel en niet gemaakt en wat is daarvan geworden? Die fascinatie levert inderdaad een rijk, invoelbaar boek op, waarbij je als lezer ook voor de vraag wordt gesteld: wat zou jij doen? Het is duidelijk dat Dangre plezier beleefde aan het schrijven van Tussenjaren, hij neemt de lezer moeiteloos mee.

 

BIBLIOGRAFIE

Yannick Dangre, Tussenjaren. De Bezige Bij, Amsterdam, 2025.

 

Femke Brockhus over Yannick Dangre
PDF – 113,3 KB

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.