Dwalen door de verticale stad. Over 'Kleine wereld' van Mattijs Deraedt

Marieke Winkler

Door de ogen van Mattijs Deraedt wordt de moderne stad een exotische microkosmos bevolkt door wezens met zwarte kraalogen en ‘jungles van spieren’, een plek ‘drijvend’ in zonlicht waar huizen ‘een lichaam’ hebben en woonkamers ‘rode cocons’ zijn waar mensen op schapenvellen liggen te soezen.

Er zijn weinig directe aanwijzingen dat het in deze zinnelijke kleine wereld om de verbeelding van Brussel gaat (de woonplaats van de auteur). De straten, parken en gebouwen blijven algemeen, het beschreven zwembad en de kapper zouden ieder zwembad of iedere kapper kunnen zijn. Het geluid van voorbij suizende auto’s, fietsers, rinkelend glas en spelende kinderen vormen herkenbare stadsgeluiden. Uitzondering vormt allicht het museum met dakterras uit het gelijknamige gedicht ‘Museum’ en de verwijzing naar het werk van Helma af Klint (1862-1944) daarin. In de Brusselse Bozar vond begin 2023 de expositie ‘Swedish extasy’ plaats waarin een aantal boegbeelden uit de moderne Zweedse kunstwereld werden samengebracht, kunstenaars – zoals Af Klint – bij wie mystiek en esoterische speculatie als een rode draad door hun oeuvres lopen. De ik-verteller is zichtbaar door het werk gegrepen, koopt posters van de schilderijen en hangt die aan de muur:

 

(…)

Staar in de spiralen, in de hoop

iets over het universum te ontdekken:

 

hoe melkwegstelsels in elkaar schuiven,

moleculen samenklitten tot ammonietschelpen,

Fibonacci, eisprong, de kleuren van het licht.

 

(…)

 

De kijkervaring vindt een parallel in de wijze waarop de verteller de stad waarneemt,  spiralenderwijs, dwars door tijd en ruimte heen. Het stedelijke landschap wordt niet horizontaal maar verticaal doorkruist: ‘Snijdt het kroontje van de stad en kijk / naar binnen, recht in dat rode klokhuis.’ Oude tijdlagen kruipen naar het oppervlak en lang uitgestorven dieren komen tot leven. Een timescape toont zich, zoals in het gedicht waarmee de eerste aflevering getiteld ‘Buurt’ opent:

 

(…)

 

Plots kijk ik door de stad heen

naar de oerwereld als naar water in een beek.

De nevelslierten die uit de grashelling opdoemen,

de hese roep van een brontosaurus.

 

(…)

 

De gelaagde stad waarnemen doet iets met de stedelijke mens die in dit gedicht als een jager ‘in een wollen mantel’ wordt opgevoerd. Een silhouet dat de nodige stereotiepe connotaties van menselijke – specifiek mannelijke – kracht oproept, die echter meteen worden tegengesproken. De jager staat namelijk behoorlijk hulpeloos tussen een dreigende hemel en de zwarte aarde. Oog in oog met de niet-menselijke dieren uit deze oerwereld past hem slechts bescheidenheid en een plaats in de coulissen: ‘Dan kruipen wij / tussen de grassprieten, dan verdwijnen we in de rand’. Uit dit soort beelden spreekt de uitgesproken ecologische gerichtheid van Kleine wereld zoals we die ook terugvinden bij een leeftijdgenoot als Moya De Feyter of, in een meer experimentele vorm, bij Dominique De Groen.

 

*

 

Meer dan met een jager lijkt de ik-figuur zich verwant te voelen met de zwemmer. Zo ontmoeten we meermaals een duiker die zich opgenomen weet in het water en als ‘een kei tussen de vissen’ glijdt of die door het wateroppervlak breekt ‘op weg naar het licht’. Soms lijkt het het ‘ik’ (‘Ik wou reïncarneren als een orca / zag mezelf door de oceaan zwerven’), soms de ander die als een ‘zwemmachine’ met zwemvliezen tussen de tenen voorbij komt lopen (‘Dit lichaam heeft niks gezelligs meer’). In dit licht vallen plots ook de talloze subtiele verwijzingen naar stromend en kabbelend water op in de bundel. Straten die lopen als rivieren, bakstenen als zilveren schubben, de stad die drijft in het zonlicht, de dreiging van hoosbuien: in hoeverre is de stad reeds ondergelopen en zijn we allemaal waterwezens die vanonder het wateroppervlak naar het schaduwspel boven ons kijken?

De dynamiek tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ wordt tevens op formeel niveau uitgewerkt. Zo geven de titels van de vier cycli in Kleine wereld een duidelijke vernauwing van de ruimte weer: op de openingsreeks ‘Buurt’ volgen de afdelingen ‘Appartement’ en ‘Keuken’ waarna we weer naar buiten bewegen in de laatste afdeling getiteld ‘Vogelvlucht’. Letterlijk keert de verteller terug naar het stadspark uit het eerste gedicht, maar ook figuurlijk wordt er uitgebroken. Zoals de zwemmer uit het bassin breekt, breekt het lyrisch ik door de tijd:

 

Ik sla een gat in de dag en kruip erdoorheen.

In de zone waar ik terechtkom, zie ik de parkieten

als gifgroene vuurvliegen slapen in een struik.

Overbelicht. Van alle dingen de namen vergeten.

Een gordijn van fluorescerende vleugels boven mijn hoofd.

 

Ik wil een van de hoogste bomen in klimmen

en me te rusten leggen in een jaren oud nest.

(…)

 

Hier resoneert het motto van John Gray, auteur van onder andere Straw Dogs: Thoughts on Humans and Other Animals (2002) en The Silence of Animals: On Progress and Other Modern Myths (2013): ‘Door je naar binnen te keren vind je alleen woorden en beelden die deel van jezelf zijn. Maar als je jezelf naar buiten keert – naar de vogels en dieren en de snel veranderende plaatsen waar ze leven – hoor je wellicht iets voorbij de woorden.’

Dat naar buiten keren vinden we tot slot ook terug op het niveau van het afzonderlijke gedicht. Veelal neemt Deraedt een alledaags object als uitgangspunt, iets kleins en herkenbaars, dat al snel aanzet tot een bredere reflectie. Het is een techniek die reeds positief werd opgemerkt naar aanleiding van zijn debuut De schaduw van wat graag in de zon was blijven staan (2020) en die Deraedt zelf waardeert in het werk van dichters als Ingmar Heytze en de Zweedse Tomas Tranströmer.

Verrassend pakt dat uit in de afdeling ‘Keuken’ waarin alles wat de auteur op een snijplank legt onderwerp van een gedicht kan zijn, een witlofstronk, een diepgevroren blokje spinazie, vier identieke stukjes zalm. De schoonheid van de producten wordt beschreven. De zalm bijvoorbeeld is zo roze ‘alsof iemand het vlees / met een dun penseel beschilderd heeft’. Het is echter een schoonheid die in schril contrast staat met de smerige omstandigheden waaronder het voedsel wordt geproduceerd. Ook dat laat Deraedt niet onbenoemd. Bij leven spartelen de zalmen, met aangevreten huid, in hun eigen vuil: ‘Dit is geen zalm meer, meneer. Dit is de idee van zalm.’ Indringend en eerlijk beschrijft de cyclus de vervreemding van de kapitalistische mens ten aanzien van wat hij achteloos gebruikt en naar binnenschuift. Ook van een avocado weet de dichter niet precies hoe die groeit:

 

(…)

hoe vervreemd ik ben van de wereld,

zo vertrouwd ben ik met haar producten.

 

In plastic netjes, potten en conservenblikken

klaar om geplukt te worden.

 

*

 

Met Kleine wereld schreef Deraedt een sterk en stilistisch consequent vervolg op zijn debuut. Vroeg hij zich in De schaduw van wat graag in de zon was blijven staan af hoe hij zich als witte millennial man moet verhouden tot de stereotyperingen van mannelijkheid in de samenleving, in Kleine wereld is de vraag niet zozeer hoe verhoud ik mij als man, maar hoe verhoud ik mij als mens tot de wereld. Zijn zoektocht is realistisch en dromerig tegelijk, zoals het beeld van de ondergelopen stad tegelijkertijd angstwekkend en vol mysterieuze schoonheid is. Het gaat er uiteindelijk niet om het bijzondere van het alledaagse te tonen, maar om achter het alledaagse het bijzondere en universele te zien. Steeds weer wordt gezocht naar een lichtend middelpunt, een ‘zone’ waar stad, natuur en verbeelding versmelten en van waaruit een nieuwe cyclus kan starten. Fibonacci, eisprong, de kleuren van het licht.

Na de winter lijken de exotische grasparkieten overleden, maar in de lente komen ze naakt weer tevoorschijn. Een man met jachtgeweer kruipt in het lichaam van een vogel. De slotregels besluiten verlangend: ‘In die gouden tong wil ik liggen / en wachten tot alles uit me stroomt’. In de gedichten van Deraedt wil je liggen om te wachten tot de zon opkomt.

 

BIBLIOGRAFIE

Mattijs Deraedt, Kleine wereld. PoëzieCentrum, Gent, 2023.

 

Marieke Winkler over Mattijs Deraedt
PDF – 182,1 KB

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.