Femke Brockhus
‘Dit wordt een liefdevol martelfeest’, stelt de broer van de verteller in Open, de recent verschenen vijfde roman van Philip Huff, wanneer hij aankondigt dat hij en zijn vriendin Ann hebben besloten om hun relatie open te gooien. Deze voorspelling lijkt regelmatig raak. Open is een analyse van een liefdesverhaal, waarin de kwetsbaarheid van twee mensen die zowel samensmelten als lijnrecht tegenover elkaar komen te staan, wordt opgetekend. Na de spanning van de ontmoeting, het extatische van de eerste periode (de zogenaamde ‘Wittebroodsjaren’), volgen een roze en een blauwe periode waarin de relatie voor uitdagingen komt te staan. In een poging om met elkaar een ultieme vrijheid te creëren, wil het stel ontsnappen aan de conventionele monogame relatie. Interesse voor anderen hoeft niet onderdrukt te worden, maar mag gevolgen hebben. Het laatste deel van de roman laat zich veelbetekenend ‘Het zwarte meer’ noemen. De vraag rijst of er wordt onderzocht of een open relatie een manier om is de liefdesverhouding te redden of juist een uitgestelde manier is om deze te beëindigen.
De roman opent met het einde: de liefde is over. De op Philip Huff lijkende verteller neemt de lezer mee in de zeven jaar durende geschiedenis waarvan de afloop vaststaat. De relatie begint in de schaduw: als een affaire die de verteller met Ann begint, die dan nog in een andere relatie zit. Deze relatie sneuvelt en ze komen samen. Beiden zijn makers (zij zangeres en later radiomaker, hij roman- en toneelschrijver), die veel uit zichzelf en elkaar willen halen. Ze hebben lange gesprekken, goede seks en analyseren elkaars gedrag tot alles begrijpelijk en invoelbaar is. Wanneer de verteller een poos in New York wil wonen, besluiten ze er voldoende op te vertrouwen dat de relatie deze afstand en openheid (aantrekkingskracht met een ander onderzoeken mag, mits het eerlijk gedeeld wordt) kan dragen.
Dit blijkt moeilijker dan gedacht: de verteller voelt zich ontheemd in de miljoenenstad en is al snel niet eerlijk tegen Ann over zijn contact met een Amerikaanse vrouw. De herkenbare maar verscheurende reden: om de ander niet (onnodig) te kwetsen: ‘Ik vond dat ik het recht had op wat we hadden afgesproken zonder daarvoor te doen wat we ook hadden afgesproken.’ Zo ontstaat er een dubbele bodem in de relatie, waar Ann zich later ook aan schuldig maakt. Zij krijgt de wens om haar biseksualiteit nader te onderzoeken en onderhoudt perioden intensief contact met eerst Bo en later Zoë, waarbij ook zij de harde realiteit van deze verhoudingen probeert weg te houden. Het terugkerende probleem wordt door de verteller gezien, maar hij lijkt onmachtig om het tij te keren: ‘“Open” was een mooi woord, maar de inherente belofte van oprechtheid was al snel met voeten getreden, míjn voeten, mijn vieze voeten.’
Daarnaast kampt de verteller met een hartritmestoornis, waarvoor hij ziekenhuisbezoeken aflegt en met alle macht probeert om zijn jachtige hartritme tot bedaren te brengen wanneer hij stress ervaart, bijvoorbeeld wanneer Ann bij een ander is. Ook legt hij zichzelf de nodige druk op met de grote ambities waarmee hij naar New York vertrekt: ‘Ik moet slagen, anders is alles voor niets geweest’. Hij probeert uit alle macht een moderne toneelbewerking van Romeo & Julia te schrijven en wil bovendien als romanschrijver in het Engelse taalgebied doorbreken. In beide pogingen lijkt hij vast te lopen.
Bij aanvang van elk nieuw stuk wordt er een willekeurige opsomming gegeven van wereldgebeurtenissen. Hoewel dit wat couleur locale geeft en een weidser beeld laat zien van de wereld die zich buiten krappe appartementen bevindt, voegen deze genoemde wetenswaardigheden niet zoveel toe. Een andere repetitieve toevoeging die wél een wezenlijke invloed heeft op het verhaal, zijn de prachtige overdenkingen over taal. Zo wordt Wittgenstein herhaaldelijk aangehaald, met zijn analyse van taal als systeem: ‘Liegen is een taalspel dat net als elk ander moet worden geleerd.’ Hoe taal werkt in een relatie – en hier in het bijzonder een open relatie – is fascinerend: omdat er eerlijkheid gevraagd wordt, wordt de communicatie omtrent gevoeligheden die zich buiten het beeld van de partner afspelen, onder een microscoop gelegd. Wat zeg je wel, wat zeg je niet en welke woorden kies je zorgvuldig om jaloezie en pijn te vermijden? Hoe eerlijk en direct kan het voor het zeer doet en hoe mild en verbloemd kan het om nog als de waarheid door te gaan?
Hier komt ook de moeilijkheid van taal tot uitdrukking: er is de dreigende kloof tussen jezelf (de taal die zich in je hoofd bevindt) en de buitenwereld (je accuraat en wenselijk uitdrukken) en een eveneens dreigende kloof in de communicatie tussen twee mensen om écht samen op één lijn te komen (hoe twee mensen zich nooit hetzelfde uitdrukken en bovendien taal verschillend kunnen interpreteren). De weg naar de nieuwe, open relatie is dan ook een ‘Een nieuw taalspel [...] met een geheel eigen invulling van de terminologie van een relatie.’ Het stelt de verteller voortdurend voor de vraag hoe hij de open relatie vormgeeft: in openheid naar zichzelf, naar anderen én naar elkaar. Zo loopt de situatie op tot een onhoudbare kramp. Daarnaast is het de vraag wat er precies buiten de relatie wordt gezocht en gevonden, zo stelt de verteller: ‘We gebruikten anderen om onze behoeftes te vervullen, door hun pijn te negeren wanneer we takjes verzamelden om het vuur van onze ego’s op te stoken: het waren plaatsvervangende sensaties voor de ervaringen van onze eigen relatie, belevenissen die onze liefde hadden moeten versterken, maar die in feite verzwakten.’
Door de sprongen in de tijd is het soms opletten geblazen, maar in het verder heldere relaas, met zo nu en dan wat zware beeldspraak (‘in de dagelijkse loopgraven van het bestaan’), hoeft de verteller de lezer niet kwijt te raken. Herhaaldelijke observaties zijn te rechtvaardigen: zijn patronen die inslijten niet typerend voor een relatie? Interessant is het gegeven dat de verteller een scenario probeert te schrijven (Julia & Romeo), het klassieke, tragische verhaal waarin de geliefden elkaar verliezen. Dit lijkt precies het risico van de keuze voor de open relatievorm: je kunt elkaar verliezen, het is een experiment dat je nadien niet kunt terugdraaien of overdoen. Verliefdheden en leugens die mogelijk onoverkomelijk blijken, liggen op de loer. Zo stelt de verteller tijdens het schrijven aan zijn toneeltekst: ‘Slechts één uitvoering, zonder doorloop of repetitie: het leven is een genadeloze lineaire voorstelling.’ Hier lijkt de roman in de kern om te draaien.
Wanneer Ann haar partners buiten de relatie meer en meer gaat zien, draait de verteller zich vast in schaamte en schuld over de affaire in New York die nooit is opgebiecht. Dit gegeven fungeert uiteindelijk als een stok achter de deur: hij kan en wil niet meer. Wanneer de feiten op tafel liggen, voelt Ann hetzelfde. Wat kapot was, komt naar de oppervlakte. Deze particuliere liefdesgeschiedenis leest dan ergens toch als een universele waarheid: alle geliefden hebben de potentie om een liefdesverhaal te vormen, samen wakker te worden totdat er één niet meer wakker wordt, maar dat het ook, heel gemakkelijk, niet zo kan zijn.
Reactie plaatsen
Reacties