Johan de Boose, Kris Van Heuckelom & Peter Vermeersch, curatoren
Smaakmaker bij DW B 2020 3: Wat de rattenvanger speelde
Een tijdspanne van tachtig jaar strekt zich uit tussen Wat de rattenvanger speelde en het vorige boeknummer van DW B dat compleet gewijd was aan de Poolse literatuur. Dat nummer van toen, gepubliceerd in het omineuze jaar 1940, was in zekere zin vooruitziend: voor de eerste keer verschenen Nederlandse vertalingen van auteurs die later pas wereldfaam zouden kennen, met als hoogtepunt het eerste ooit in het Nederlands verschenen gedicht van Czesław Miłosz, veertig jaar voor zijn Nobelprijs. Maar misschien was de vooruitziendheid aan de andere kant ook beperkt: van de tragiek die zich kort daarna op en rond Pools grondgebied zou afspelen (en zich eigenlijk op dat moment al voltrok) was in dat nummer niet veel voelbaar.
De Poolse twintigste eeuw was toen al meer dan turbulent geweest natuurlijk, maar het zijn niettemin vooral de latere dramatische episodes — de Tweede Wereldoorlog in al zijn vreselijke facetten, de eenpartijstaat, de opkomst van Solidarność, de omwentelingen na 1989 — die het land een bijzondere plek hebben gegeven in de recente Europese geschiedenis en daarmee ook voor de nodige gevoeligheden en trauma’s hebben gezorgd. Zoiets laat onvermijdelijk sporen na in de literatuur.
Dit nummer zou je met een beetje verbeelding kunnen zien als een antwoord op het open einde dat het DW B-nummer destijds na verschijnen ongewild naliet. Waar zijn we tachtig jaar later terechtgekomen? Hoe laat de tragiek van het vervolg zich kennen in de teksten die vandaag in Polen worden geschreven? Of verschuilt dat alles zich juist weer?
Voor een deel is dit een vorm van terugblikken, van onderzoeken welke auteurs de twintigste eeuw, letterlijk of figuurlijk, hebben overleefd en nog steeds de fundamenten van literair Polen vormen. Vooraanstaande en nog steeds actieve dichters als Adam Zagajewski, Ryszard Krynicki en Ewa Lipska hebben die overgang van toen naar nu meegemaakt en gethematiseerd. Het essay van Johan de Boose, waarin hij de erfenis van Tadeusz Kantor (1915–1990) schetst, nog steeds een invloedrijk theatermaker in Polen maar vandaag te weinig bekend in de Lage Landen, toont aan hoe uniek die geschiedenis is en roept op hem niet te vergeten.
Dat zijn oudere stemmen in een nieuwe context, maar uiteraard wemelt het hier vooral van opwindende nieuwe stemmen: in de poëzie (Tomasz Różycki, Eugeniusz Tkaczyszyn-Dycki, Jakub Kornhauser, Julia Fiedorczuk, Justyna Bargielska, Joanna Mueller, Marta Podgórnik), de fictie (Grażyna Plebanek, Magdalena Tulli, Maja Wolny, Jacek Dehnel, Mikołaj Grynberg, Olga Tokarczuk, Szczepan Twardoch) en de literaire non-fictie, een genre dat in Polen een sterke traditie kent (Marcin Wicha, Mariusz Szczygieł). Sommige namen behoeven geen introductie — Tokarczuk en Twardoch zijn ook in deze contreien bestsellerauteurs en worden internationaal gelauwerd. Maar net als in 1940 verschijnen veel andere schrijvers hier voor de eerste keer in Nederlandse vertaling.
Het is niet verwonderlijk dat een brede waaier aan actuele politieke en maatschappelijke kwesties nog steeds een stempel drukt op de Poolse literatuur. In het inleidend overzichtsessay laat Kris Van Heuckelom het belang zien van onder meer economische modernisering, migratie en toetreding tot de Europese Unie. En in sommige Poolse bijdragen zelf worden aanverwante thema’s van deze tijd maar al te duidelijk zichtbaar: activisme, gender, herinneringspolitiek, antisemitisme en de lokroepen van populisme en nationalisme. Zelfs het ontsnappen aan een politiek keurslijf kan een politieke stellingname zijn; veel auteurs in Polen weten dat maar al te goed en voeren vrijheid hoog in het vaandel. Tegelijkertijd is de Poolse hedendaagse literatuur dubbelzinniger, speelser en raadselachtiger dan je zou kunnen vermoeden; het vers van Joanna Mueller dat we hebben uitgekozen als titel laat zich niet verengen tot een politieke lezing.
We hoefden ons in de samenstelling van dit nummer overigens niet te laten beperken door een historisch-sociologische blik op de dingen. De hedendaagse Poolse literatuur beschikt over zo’n breed palet aan literaire genres en legt zoveel experiment aan de dag, dat het makkelijk is aan de drukkende impuls van een maatschappelijke lezing te ontsnappen.
We hebben ons in dit nummer dus ook, en eigenlijk vooral, laten leiden door de rijkdom die hier te ontdekken valt, en door ons eigen enthousiasme voor een literatuur die leeft en sprankelt. Het Poolse boeknummer van DW B anno 2020 biedt een blik op een indringend en wonderlijk literair landschap. Tegelijk is het ook een kennismaking met een andere rijkdom, die van de literaire vertalers die in het Nederlandse taalgebied actief zijn en dat Poolse landschap zo krachtig weten te ontsluiten. Graag willen we u uitnodigen om over hun en onze schouders mee te kijken.
DW B is het Pools Instituut in Brussel erkentelijk voor de steun en de samenwerking.
De kerntaak van het Pools Instituut in Brussel bestaat erin het prestige van Polen en de bekendheid van de Poolse cultuur in het buitenland te versterken. Het Instituut streeft ernaar kennis en debat over actuele en historische ontwikkelingen in het Poolse intellectuele en culturele leven te stimuleren, en dat zowel in België als in het Groothertogdom Luxemburg. Daarbij wil het ook diverse vormen van artistieke, wetenschappelijke, maatschappelijke en educatieve samenwerking met de betrokken landen ondersteunen en bevorderen. Het Instituut zet ten slotte ook in op een betere kennis van de Poolse geschiedenis en van het Pools nationaal erfgoed.
Het Pools Instituut in Brussel bestaat sinds 2009 en maakt deel uit van een internationaal netwerk van 25 instituten. Het valt onder de bevoegdheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Polen.