Marieke Winkler
*
‘In Zabriskie echoën de werken van kunstenaars,’ schrijft Peter Verhelst op zijn website, ‘of beter gezegd, de woorden en zinnen zouden elkaar niet op deze manier hebben opgevolgd zonder deze mij dierbare werken.’ Wat volgt is een lijst met linkjes naar kunstwerken die de verschillende onderdelen van de bundel – een zevental voyages, vier fata morgana’s en een oase – hebben geïnspireerd. Het titelloze openingsgedicht dat als proloog fungeert gaat terug op Verhelsts oudere bundel Nieuwe sterrenbeelden (2008) en de gedichten daaruit die door Kris Defoorts Diving Poets Society op muziek zijn gezet. De trillende, onheilspellende toon van die muzikale vertaling zou overigens prima kunnen fungeren als score bij de gehele bundel. Het past bij de dystopische, koortsdroomachtige sfeer die Zabriskie deelt met zijn twee voorgangers Zon (2019) en 2050 (2021).
In Zabriskie gaan we – vanuit een heden waarin we weldra ‘alles hebben opgebruikt’ – op reis door tijd en ruimte, van ‘het eerste woord ter wereld dat zich uit een keel wil bevrijden’ tot de Apocalyps, mammoeten komen uit de mist tevoorschijn, menselijke en niet-menselijke dieren vloeien in elkaar over, de hitte van Death Valley en de kou van besneeuwde bergtoppen staan naast elkaar en, zoals altijd bij Verhelst, staan de zintuigen vol open. Aansluitend bij de overtuiging ‘dat kunst een van de interessantere manieren is om over een mogelijke toekomst te praten’ biedt ieder gedicht een flits, een glimp van een andere wereld, één die meer mogelijkheden toont dan onze door klimaatverandering en andere crises geteisterde, rechtlijnige wereld. Alle flitsen samen worden een anticipatie, een beeld dat in je blikveld valt nog voor het is verschenen. Wanneer je het plots helder ziet, is het alweer opgelost. Zoals de mysterieuze sneeuwluipaard, een steeds terugkerende verschijning in het landschap van Zabriskie:
De ogen van de sneeuwluipaard
doorpriemen het duister zo snel
dat het al in de verte zichtbaar is
voor het duister is geweken –
dat buigzame lichaam met de gevlekte rug.
Waarom de luipaard nooit is
waar hij zich bevindt? Omdat hij, slapend
of wakend, een prooi op de hielen zit
voor de prooi er is. (…)
(…)
Wie het werk van Verhelst kent, weet dat de (sneeuw)luipaard een trouwe, zij het ongrijpbare, medereiziger is. Zoals de buurvrouw uit Memoires van een luipaard (2001), meer een herinnering dan een tastbaar wezen van vlees en bloed.
*
Paradox van de poëzie: iets vangen wat er wel en niet is.
Het lot van de dichter: jagen.
Het gedicht: een buigzaam lichaam.
*
Ik vermoed dat Verhelst in zijn lijst van kunstwerken niet volledig heeft proberen te zijn. Zo had een verwijzing naar het schilderij ‘De nachtmerrie’ (oorspronkelijke titel ‘The Nightmare’) van de Zwitsers-Engelse schilder Johann Heinrich Füssli (1741-1825) niet misstaan bij het onderdeel ‘Voyage 2: NAAR GOUDBERG’. Met twaalf gedichten vormt dit het meest omvangrijke deel van de bundel. De reis volgt de bewegingen van een ‘je’, de geliefde van het ‘ik’, lopend, zittend, dansend in lichte kleding, maar ook liggend op een bank ‘met je armen achter je hoofd’, weldadig lui en sensueel, ‘je arm afhangend. Traag / valt je knie opzij’.
Henry Fuseli, The Nightmare, 1781, oil on canvas. Detroit Institute of Arts, Founders Society Purchase with funds from Mr. and Mrs. Bert L. Smokler and Mr. and Mrs. Lawrence A. Fleischman, 55.5.A.
Op het schilderij zien we een over een rustbank gedrapeerde vrouw in witte onderjurk, de ogen gesloten. Ze lijkt eerder knock-out te zijn gegaan – dankzij het nuttigen van de inhoud van het lege flesje op het bijzettafeltje links? – dan te slapen. Op haar borst een demonisch wezen. Met zijn rode, uitpuilende ogen lijkt het de toeschouwer direct aan te kijken. Vanuit de coulissen verschijnt een al even grotesk paardenhoofd met glazige, witte ogen. Of het naar ons kijkt of naar de demon is niet goed uit te maken.
(…)
Wie wacht op je? Ga op zoek naar de geheime holte
in huis, die ene kamer die altijd leeg is gebleven.
De schaduw een nerf in je rug nu je je bloes uittrekt.
Wie zul je zijn als je naakt de lege kamer binnenkomt
met kleuren dansend op je handpalm, elk vlammetje
een eigen kleur, zwart, oranje, paarlemoer, glinstering.
Iets beweegt met je mee, laag tegen de grond,
lynx, goudkat, cheeta, marmerkat, jaguarundi, sfinx.
Het komt in het donker op je borstkas zitten.
Zwart, vloeiend in zwart.
Met dit beeld op het netvlies komt de nadruk te liggen op de constant aanwezige dreiging achter alle schittering. Meer dan een koortsdroom doet Zabriskie wat mij betreft denken aan de ervaring van een reeks slapeloze nachten waarin het donker tot leven komt en waarin je door het opgehoopte gebrek aan slaap niet langer kunt uitmaken wat echt is en wat niet. ‘In een hoek van de donkere ruimte / staat een lichaam te kijken’. Achter ieder gordijn kan een paardenkop tevoorschijn komen. Is het je glimlachend lief met een halfopen mond donker ‘na het drinken’ of staart de dood je grijnzend aan? Füssli zou nog vele kopieën en een nieuwe versie van ‘De nachtmerrie’ maken die op hun beurt andere kunstenaars inspireerden tot nieuw werk. De vraag ‘wie zul je zijn?’ heeft één antwoord: steeds dezelfde, steeds anders, zoals de lynx, goudkat, cheeta, marmerkat, jaguarundi, sfinx … Is de geliefde reeds overleden?
*
In zijn indringende roman Voor het vergeten uit 2018, gepubliceerd een jaar voordat Zon verschijnt, herdenkt Peter Verhelst zijn zeer plotseling gestorven moeder. Het is een fragmentarische roman waarin wordt getracht het trauma dat het plotselinge overlijden vormt, te omsingelen. We leren weinig tot niks over het leven van de moeder, maar wat wel steeds terugkeert: het beeld van de pas gestorven moeder in haar bed, de mond halfopen. Met zijn boek probeert Verhelst door dit beeld heen te breken en dichter bij de herinneringen aan haar te komen. Dat lukt hem uiteindelijk via beschouwing, beschrijving en adaptatie van de kunstwerken van anderen. De roman leest bijna als ‘een catalogus van schilderijen, foto’s, beeldhouwwerken en films die over het gemis en de leegte gaan’, merkt Bart Vervaeck al op. ‘In het midden van die catalogus staat de moeder.’ De aanpak wordt verhelderd in een voetnoot behorende bij het hoofdstuk met de betekenisvolle titel ‘Metamorfosen’, hierin geeft Verhelst een citaat van Jacq. Firmin Vogelaar weer:
Schrijven in fragmenten zoals je ook alleen maar in brokstukken leeft, denkt, herinnert. De figuur die zich – uitsluitend achteraf, wanneer de gebeurtenissen (of hun betekenis) gestold zijn – in de wirwar van punten aftekent, is altijd vluchtig – deze is geen langer leven beschoren dan de projectie duurt (geen foto maar film). Maar als bepaalde figuren vaker optreden ontstaat er een patroon: de indruk van ingesleten sporen.
Zabriskie is één grote uitnodiging te speuren naar dit soort ingesleten sporen, naar ‘pootafdrukken’ in de sneeuw, ‘krassen in boomschors’ die steevast leiden naar andere kunstwerken, want het zijn dit soort kunstwerken die de wereld ‘complexer en dus rijker’ maken, aldus de auteur. Meer nog (want de inzet van deze poëzie is hoog!): de reizen (voyages) ernaartoe willen een weerstand bieden tegen de ophanden zijnde Apocalyps. Haar niet afwenden, immers onmogelijk, maar transformeren.
In Zabriskie, net als ander werk van Verhelst toont, is de zoektocht naar sporen eindeloos. Je zult in cirkels lopen en steeds op dezelfde plek uitkomen die desalniettemin net een beetje anders is dan even daarvoor. De toekomst, dystopisch of niet, is misschien ook wel precies dat: dezelfde wereld, maar dan net even anders.
*
Ovidius’ Metamorfosen: de pit van Verhelsts oeuvre.
*
(…) Ik weet niet meer
wanneer we opgehouden zijn met zoeken,
blinden die blinden leidden, en toch wisten we
dat ergens, ooit, het kan niet dat er niets is…
We vervaardigden objecten – vuistbijl, pijlpunt, potscherf –
Met als droom iets esthetisch te maken van onze ondergang.
(…)
LEES OOK
Opnieuw! Over 'Lichamen' van Peter Verhelst
Als huid door je kleren schemert. Over '2050' van Peter Verhelst
Gevaarlijke schoonheid. Over 'Zon' van Peter Verhelst
Peter Verhelst: Voor het vergeten
Arrangementen. Over het 'Koor' van Peter Verhelst
‘Almaar bleker worden’: Peter Verhelst, 'Zing zing'
De illusie van een antenne. Over 'Wij totale vlam' van Peter Verhelst
'De allerlaatste caracara ter wereld' of de revival van het met uitsterven bedreigde verhaal
Een bundel spieren onder hoogspanning. De (on)controle van Peter Verhelst in 'Zoo van het denken'
BIBLIOGRAFIE
Peter Verhelst, Zabriskie. De Bezige Bij, Amsterdam, 2023.
Reactie plaatsen
Reacties