De intense en dromerige poging tot ervaring van het onzegbare. Over 'De witte zon van de dood' van Claude van de Berge

Femke Brockhus

Met De witte zon van de dood levert de Vlaamse dichter, vertaler en romanschrijver Claude van de Berge zijn tweeëntwintigste bundel af. Van de Berge stelt dat poëzie gedefinieerd kan worden als ‘in een meditatieve toestand raken’. Dit lijkt precies te slaan op het werk van deze schrijver, waarin bewustzijn, vergankelijkheid en schepping als bekende thema’s in abstracte, repetitieve ruimtes terugkeren.

In zijn nieuwe bundel nodigt Van de Berge de lezer uit om een landschap te betreden waarin kosmos en bewustzijn elkaar ontmoeten. Dat bewustzijn wordt als een magisch oud wezen geschetst dat ooit ergens uit ontstaan is en sindsdien in de kosmische chaos zoekt naar zijn oorsprong.

Er wordt een post-apocalyptische sfeer opgeworpen, wanneer overblijfselen van een menselijk bestaan langskomen: ‘Bij de rand liggen de grijze resten van een vergane boot. / Gebroken door de stilte. / Versteend door water.’ En: ‘De nacht opent zich in de glazen bedding bij de resten / van reeds lang verlaten woonplaatsen.’ Het bewustzijn dat spreekt betreurt de vernietiging van de mens niet bepaald. Het stelt zelfs: ‘Wij, in de extase van een wereld zonder mens.’ In de geschetste nieuwe wereld is er volop ruimte voor de natuur: een sober, strak landschap. De tekeningen (van eigen hand) die in de bundel zijn opgenomen, sluiten naadloos aan bij deze sfeer.

Hoewel het in deze bundel niet om begrip lijkt te gaan, blijven de gedichten de vraag oproepen wie of wat het ervarende personage is dat uit een meervoud spreekt. Van de Berge voert een bewustzijn op dat niet alleen woorden probeert te vinden voor vroege kosmische processen, maar deze processen ook lijkt te ervaren op een manier die menselijk lijkt: ‘De weerschijn van ons gezicht en de zang van ons gebed versmelten’. Ook worden andere menselijke eigenschappen toegedicht aan dit bewustzijn: zo kan het fluisteren en heeft het een gezicht en handen. Desondanks blijft het ‘personage’ fluïde en zo vrij van een vaste definiëring. Het kan opgevoerd worden als een soort zeef of vlies waardoor allerlei bewustzijnsvormen trekken: ‘Een stem spreekt in ons / Een stem die naar het onzichtbare leidt.’ Later in de bundel wordt deze onzekerheid bevestigd door het bewustzijn zelf als het stelt: ‘Wij die niet weten welke wezens we zijn.’ Het personage – als we daarvan kunnen spreken – lijkt hiermee het scheppen zelf te ondergaan.

De stem die wordt opgevoerd valt regelmatig in herhaling, waardoor de sfeer van een gebed of een mantra tot stand komt, compleet met exclamaties. In de zintuigelijke taal worden regelmatig tegenstellingen opgevoerd: ‘En wat is, is nooit en altijd.’ Dat maakt de bundel intens, maar ook uitermate dromerig.

De kosmische ruimtebeschrijvingen ademen een serene rust. Wat beweegt, zich roert of ontwikkelt, is onzichtbaar. Het mysterie van het universum ontmoet het mysterie van treffende taal. Dit brengt een zekere mate van abstractie met zich mee. Hoe omschrijf je een onbetreden wereld, een niet benoemde wereld, het niet aardse? Hoe laat je zien wat we niet zien? Dit onzegbare wordt constant afgetast: ‘Het geheim van het heelal, wakend over het mysterie van de taal.’

Tegen deze verstilde landschappen, zetten zich de mysterieuze ontwikkelingen af die de kosmos tot een veranderlijke en broze wereld maken. Zo nu en dan kunnen er alleen dingen bestaan in de ontkenning: ‘Je woning is de afwezigheid van een woning, je spoor is de afwezigheid van een spoor, neem onze hand, laat ons terugkeren in jou.’ Ook in paradoxen als ‘Stilte roept naar stilte’ komt deze raadselachtige beweging tot stand.

In het beschrijven van ervaringen doet deze poëzie aan mystiek werk denken, zoals dat van de 13e-eeuwse Nederlandse dichteres Hadewijch, waarin de tekst gestuwd wordt door een hartstochtelijk zinnelijk streven van de vereniging van de menselijke ziel met het goddelijke. Los van het beschrijven van stemming en verlangen, wordt in De witte zon van de dood echter dichter naar een kern gewerkt door eromheen te cirkelen, door de repetitieve beschrijvingen van verschillende manieren om dichterbij een oorsprong te komen zonder die samensmelting daadwerkelijk te laten plaatsvinden. Er wordt op deze manier een elementaire functie van literatuur vervult, waarin er een (steeds vergeefse) poging wordt gedaan om de kloof tussen het zegbare en het onzegbare te overbruggen.

Er wordt dan ook niet naar begrip en logica gewerkt. Ritme, klank en herhaling voeren de boventoon, en daarmee de ervaring dat pogen te begrijpen niet toereikend is. In precies die ervaring zit de schoonheid. De taal van Van de Berge is rijk en extatisch, met prachtige zinnen als: ‘Ze stierf nadat de nacht in onze ogen had geslapen’.

De thematiek van scheppingsdrang is hierbij treffend: de verhouding tussen niets en het bewustzijn als bron van het universum, aldus de in het motto opgenomen kwantumfysicus Max Planck. Sterven en geboren worden zijn constanten, waarin verlangen, dromen, taal en het heelal zelf uitdijen: ‘De uitvloeiingen van de ruimtedeining in de krijtwitte nachten / zijn bestemd de spiegel te worden van de herinnering, op / de bloemvormige stemranden van het heelal’. De gedichten zijn als een mysterie te lezen, zoals de raadsels die in de woorden ‘oneindigheid’, ‘bewustzijn’, ‘heelal’ en ‘dood’ besloten liggen.

Door de schetsen zonder afbakening en de mate van abstractie, is deze bundel niet erg toegankelijk. Het gaat om de gemoedswereld die wordt opgeroepen. In afwezigheid van feitelijke omstandigheden of herkenbare landschappen zijn we los van de werkelijkheid geraakt en in een visioen of een droomtoestand beland. Van de Berge vraagt om een zekere overgave van de lezer, om begrip los te laten en zich over te geven aan een onzegbare mystiek. Wanneer dat lukt, is De witte zon van de dood een bijzondere belevenis. Maar kan dat lukken in een talig werk als het onzegbaar is, tenzij via zintuiglijke ervaringen, die hij net wanhopig weggumt?

BIBLIOGRAFIE

Claude van de Berge, De witte zon van de dood. Poëziecentrum, Gent, 2023.

 

Femke Brockhus over Claude van de Berge
PDF – 278,1 KB

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.