Jean Jacques Abrahams
Ingeleid en vertaald door Naninga Lens
Smaakmaker bij DW B 2021 3: Schreeuwen op de markt. Excentrische literatuur
Brussel, november 1967. Jean Jacques Abrahams begeeft zich naar het kabinet van de psychiater en psychoanalyticus bij wie hij van kinds af aan in behandeling was. Op veertienjarige leeftijd werd hij om onbekende reden door zijn vader verplicht tot analyse. Een beslissing die hij zou meedragen als een aanslag op zijn jeugd en onschuld.
Op het moment van de feiten is Abrahams net geen tweeëndertig jaar oud. Hij heeft er – mits enkele korte onderbrekingen – vijftien jaar therapie op zitten. Na een korte carrière als advocaat aan de balie, heeft hij besloten zich toe te leggen op het theater.
Abrahams keert niet zomaar terug op zijn stappen. Hij gaat naar het kabinet van zijn arts om de man ter verantwoording te roepen voor de buitengewoon lange duur van zijn therapie en voor het feit dat deze niet (meer) succesvol was. In dit licht wil hij de methodiek, en meer bepaald de tegenoverdracht [contre-transfert] met de psychoanalyticus bespreken.
Abrahams is echter niet alleen op pad. Hij draagt een nog verborgen bandrecorder bij zich, waarmee hij het gesprek met zijn psychoanalyticus wil vastleggen. Hij gelooft immers dat zijn persoonlijke bevindingen ook anderen tot nut zouden kunnen zijn en beschouwt deze demarche als een vorm van wetenschappelijk onderzoek.
Terwijl hij het wil hebben over de aanpak en de resultaten van de therapie, wordt echter de bandopname zelf het hoofdonderwerp van de discussie …
De in deze publicatie opgenomen fragmenten betreffen een transcriptie van de geluidsopname van de dialoog tussen Abrahams en zijn arts. De transcriptie verscheen voor het eerst onder anonieme vorm in Les Temps Modernes in 1969. De huidige versie, vormgegeven als theaterstuk, werd zeven jaar later als dusdanig uitgegeven in L’Homme au magnétophone (Le Sagittaire), een bundeling van Abrahams’ (theater)teksten en brieven.
De man met de microfoon
(Stuk in één akte en twee scènes)
Voor Odette
scène 1
(november 1967)
Het tafereel speelt zich af in Brussel, in de spreekkamer van de psychoanalist.
Personages
DR. VAN NYPELSEER: psychoanalyticus
ABRAHAMS: de man met de microfoon
DE MICROFOON: analist van het gebeuren
ABRAHAMS
Maar u bent dus bang voor deze bandrecorder?
DR. VAN NYPELSEER
Ik wil dit niet; ik trap er niet in.
ABRAHAMS
Maar waarom? Leg het me tenminste uit; bent u bang voor deze bandrecorder?
DR. VAN NYPELSEER
Ik kap ermee!
ABRAHAMS
U kapt ermee? Wel, dat is interessant, u herneemt ‘het kappen’; zo net had u het nog over het afkappen van de penis; nu bent u het die er plotsklaps mee wilt kappen.
DR. VAN NYPELSEER
Luister eens! Nu is het afgelopen met die bandrecorder!
ABRAHAMS
Maar wat is er dan afgelopen?
DR. VAN NYPELSEER
Ofwel verwijdert u hem uit de ruimte, ofwel stopt het gesprek hier! Begrepen! Ik wil u zeker uitleggen wat ik u wilde uitleggen; maar op dit moment vliegt ofwel deze bandrecorder buiten, ofwel zeg ik niets meer; het spijt me ten zeerste maar hier doe ik niet aan mee.
ABRAHAMS
Ik geloof dat u bang bent! Ik geloof dat u bang bent en u heeft ongelijk, want wat ik hier kom doen is in uw belang; het lijkt misschien niet zo, maar ik neem een groot risico en ik doe dit voor u en voor vele anderen, maar ik zal niet rusten alvorens deze mystificatie te doorgronden.
DR. VAN NYPELSEER
Goed, welnu …
ABRAHAMS
Nee! U blijft daar, dokter! U blijft daar en u blijft van uw telefoon, u blijft daar en waag het vooral niet om me te laten colloqueren [= opnemen].
DR. VAN NYPELSEER
Als u deze ruimte verlaat, zal ik u niet laten colloqueren.
ABRAHAMS
Ik verlaat deze ruimte niet! Ik wil u ter verantwoording roepen, belangrijke verantwoording, en u gaat me antwoorden! En ik vraag dit niet alleen in mijn naam, maar in naam van … Kom, wees aardig en ga zitten; laten we geen ruzie maken! U zult zien … het zal geen pijn doen; ik wil u toch niet te grazen nemen! Kom, wees kalm! Ga zitten … U wilt niet gaan zitten? Laten we dan staan. Goed! Dus het ‘afkappen van de penis’, was het niet? Mijn vader wou me … hè? Wat was het ook al weer?
DR. VAN NYPELSEER
Luister! Op dit moment bent u niet in staat om een gesprek te voeren.
ABRAHAMS
Integendeel! U bent het die geen gesprek wilt voeren. U bent het die niet in staat is!
DR. VAN NYPELSEER
Ik heb u gevraagd uw bandrecorder weg te stoppen.
ABRAHAMS
Maar u weet toch dat mijn bandrecorder geen pik is! Het is een luisteraar, die ons zeer welwillend toehoort.
[…]
DR. VAN NYPELSEER
Imiteert u nu uw vader?
ABRAHAMS
Maar nee, de uwe natuurlijk! Diegene die ik zie in uw ogen.
DR. VAN NYPELSEER
U tracht de rol aan te nemen …
ABRAHAMS
Ik wil helemaal geen rol aannemen tegenover u; ik wil me alleen maar ontdoen van uw angsten! U bent het die het op dit moment in z’n broek doet! Zeker weten! Kijk eens: waarom kruist u uw armen zo? U verdedigt zich! Denkt u werkelijk dat ik u wil slaan! Waar haalt u het dat ik u zou willen slaan! Ik ben veel te braaf! Ik beheers mezelf, ik wil niet doen wat u zou willen dat ik doe; dat zou veel te gemakkelijk zijn; ik zou u een mep verkopen, ik zou ongelijk hebben, ik zou begonnen zijn, ik zou iets gedaan hebben dat u de macht geeft om … ik weet het niet … om de arts te zijn, zich voor te doen als dokter, hè … als psychiater.
Als ik gevaarlijk ben, dan ben ik niet gevaarlijk voor de kleine Jean- Louis, ik ben een gevaar voor de arts, voor de sadistische arts, niet voor de kleine Jean-Louis; hij heeft voldoende geleden, hij niet alleen; ik voel er helemaal niets voor om hem te slaan … maar de arts, de psychiater, diegene die de plaats heeft ingenomen van de vader, hij verdient billenkoek.
Nu, laat me het u uitleggen, ga zitten; nee? U wilt niet?
DR. VAN NYPELSEER
Spreek gerust. Zoals ik u al zei: ìk spreek niet meer …
ABRAHAMS
Akkoord, ik ben het die het woord zal voeren. Eindelijk! Des te beter! Trouwens, ik wilde het u al zeggen toen ik de bandrecorder nam, ik nam hem alleen maar om te spreken, alleen maar omdat ik zelf wilde spreken. Uiteraard kunt u ook worden opgenomen indien u dit wilt; trouwens, als u dit wenst maak ik u een kopie; het zou u buitengewoon moeten interesseren … nu ja, misschien … ik hoop het voor u. Goed … kijk! Men kan niet genezen op dat ding daar! (Hij knikt naar de professionele divan.) Dat is onmogelijk! En u, u bent niet genezen omdat u er te veel jaren op gesleten heeft. U durft mensen niet in de ogen te kijken. Zonet had u het nog over ‘mijn fantasma onder ogen zien’. Ik heb nooit iets onder ogen kunnen zien! U heeft me gedwongen u de rug toe te keren. Zo geneest men geen mensen! Het is onmogelijk, want samenleven wil zeggen anderen onder ogen kunnen komen. Wat wilt u dat ik op dat ding leer? Integendeel! U heeft me de zin ontnomen om zelfs maar te proberen samen te leven met anderen of wat dan ook onder ogen te zien, en dàt is uw probleem! Daarom legt u de mensen zo, omdat u hen niet onder ogen kunt zien, en u hen niet kùnt genezen, u kunt niet anders dan de vadercomplexen waarvan u maar niet loskomt aan hen opdringen; en sessie na sessie, sleept u zo slachtoffers mee in dit vadercomplex. Hmm! Begrijpt u wat ik wil zeggen? En het kostte me moeite dit te begrijpen, ervan los te komen en me om te draaien. Natuurlijk heeft u me voorzien van wat mentale gymnastiek. Of toch een klein beetje, maar geef toe dat het wat prijzig was, als het dat maar was! Maar het wordt nog erger: u heeft me afgeleerd om de dingen onder ogen te zien terwijl u me uitzicht bood op …
En ik heb mezelf aan u overgeleverd, alleen, omdat ik u niet kon zien, kon ik me niet inbeelden wanneer u me eindelijk zou geven wat ik bij u kwam zoeken. Ik wachtte op de toelating. Ja, dat is het! Het zou heel dom geweest zijn me die te geven, hè, om me om te draaien, om me te verlossen, want ik voedde u, u leefde op mijn kosten, u heeft me leeggezogen, ìk was de zieke, u was de arts; u heeft eindelijk uw jeugdtrauma kunnen ombuigen, het kind-zijn tegenover de vader … U was het die het recht in handen had, hmm, het recht om eventueel iemand te laten opnemen bijvoorbeeld, mij misschien niet, maar goed, u heeft het recht om anderen te laten opnemen …
DR. VAN NYPELSEER
Ik belde de 900 zodat u vertrekt, de 900, de politie, zodat ze u eruit zetten.
ABRAHAMS
De politie? De vader? Echt? Uw vader is politieagent? En u zult uw vader bellen om me te komen halen?
[…]
DR. VAN NYPELSEER
Het is tijd, ik moet andere patiënten ontvangen.
ABRAHAMS
Tijd? Hoezo? Het is tijd om een appeltje te schillen! Beslist! Het moment is aangebroken.
DR. VAN NYPELSEER
Het spijt me ten zeerste.
ABRAHAMS
Hoezo, het spijt u ten zeerste? Maar sta me toe! Ik ben het die spijt voelt, u beseft het echt niet! U heeft me krankzinnig gemaakt, u heeft me jarenlang gek gemaakt! Jarenlang! En u wilt het hierbij laten!
DR. VAN NYPELSEER
Help!… Help!
(Vanaf nu zal de dokter een tiental keren en steeds luider om hulp roepen, met een stem die steeds meer klinkt als een vetgemest varken dat men de keel oversnijdt.)
Houd de moordenaar! Heeelp! Heeelp! Heeelp! Heeelp!
ABRAHAMS
Zwijg en zit!
DR. VAN NYPELSEER
Heeeelp! Heeeelp!
ABRAHAMS
Zwijg! Of ik leg u het zwijgen op!
DR. VAN NYPELSEER
Heeeeelp! (Lange schreeuw)
ABRAHAMS
Arme klootzak, dat je bent! Arme idioot! Zit!
DR. VAN NYPELSEER
Heelp! (Zeer zwak gemompel)
[…]
ABRAHAMS
Nou! Ik had niet verwacht dat u zich zo als een onnozelaar zou gedragen! Echt niet! U bent echt een kleuter! U bent echt degene die deze herrie begon. Zit. En u bent een man van de wetenschap! Nou, mooi is ze, die wetenschap van u! Fraai hoor, Freud zal in de wolken zijn! Het is hem nooit overkomen in zo’n gestoorde situatie te belanden.
DR. VAN NYPELSEER
Nu, laat ons het hier beëindigen, als u het niet erg vindt. Ze zijn daarbuiten gewaarschuwd, het is misschien beter dat u nu vertrekt.
ABRAHAMS
Het zou me ongelofelijk plezier doen mocht u doorzetten.
DR. VAN NYPELSEER
U riskeert een collocatie, maar dat heeft u aan zichzelf te danken.
ABRAHAMS
Puik, formidabel, ik kijk er onvervaard naar uit, naar die collocatie, ik ben benieuwd te zien of u zover zou gaan, we schrijven op dit ogenblik een voortreffelijk hoofdstuk van de psychoanalyse.
DR. VAN NYPELSEER
Wat wilt u dat ik nog meer zeg?
ABRAHAMS
Nou, in dat geval, laten we gaan zitten en de politie opwachten, de komst van uw vader. Ga zitten, wees kalm, u bent vreselijk van streek, dokter Jekyll … Hè, Meneer Hyde is nooit veraf. Hmm … en te zeggen dat ik het goed bedoelde met u … (pauze) ik ben niet gevaarlijk, ik ben erg aardig.
DR. VAN NYPELSEER
Ja, natuurlijk, maak het jezelf maar wijs.
ABRAHAMS
Nee, nee … we zullen de psychoanalisten nu eens voorleiden en we zullen eens kijken wat er gebeurt en wat ze uitspoken in hun spreekkamer en waar ze staan met hun cliënten, we zullen eens kijken en ik geloof dat het boeiend zal zijn te ontdekken bij wie het hapert in de bovenkamer.
Wat, u wilt vertrekken? U wilt hiervoor wegrennen? Lafaard! (We horen de dokter zich in de verte tot zijn vrouw richten – ‘Lulu, alsjeblieft, bel de 900!’)
ABRAHAMS
(De stem en de toon van de dokter imiterend) Genade, wees snel …Nou, we gaan …
Heeft u niets meer te zeggen, dokter, voor we afscheid nemen?
DR. VAN NYPELSEER
De volgende keer …
ABRAHAMS
Ja?
DR. VAN NYPELSEER
Vandaag zeg ik niets meer, ik wil graag nog met u spreken, maar nu spreek ik nog alleen in bijzijn van personen die in staat zijn om uw geweld te temperen.
ABRAHAMS
Uitstekend!
DR. VAN NYPELSEER
Maar ik ben bereid om me nader te verklaren tegenover u, zonder bandrecorder en in bijzijn van personen die in staat zijn u in te tomen.
ABRAHAMS
Uitstekend! U heeft niets meer te zeggen? Dit was het dan? We kappen ermee? We onderbreken de sessie?
DR. VAN NYPELSEER
Ja!
ABRAHAMS
Uitstekend, we onderbreken de sessie dan maar, het is de eerste sessie, op naar de volgende dan maar. Tot ziens, dokter.
(Wordt vervolgd.)