Dirk Leyman signaleert ‘verse leeswaren’: originele publicaties, opmerkelijke boeken en nieuwigheden, met ook aandacht voor literaire essayistiek, biografie, bibliofilie en drukwerk dat elders minder aan bod komt.
DAGBOEKEN, MEMOIRS EN AUTOFICTIE
Een tobbende poète maudit
Het werk van de vroeg gestorven scheepsarts en wereldreiziger Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936) heeft in de Nederlandse literatuur mythische dimensies aangenomen. Dat is niet onterecht. Hein Aalders en Menno Voskuil boetseren een levendig, uitvoerig geïllustreerd zelfportret aan de hand van dagboekfragmenten en reisreportages. De schrijver van Schuim en as komt erin naar voren als een tobbende poète maudit, een avonturier, een pienter observator en een rusteloos reiziger, die soms blijk geeft van vermolmde koloniale denkbeelden, aldus de samenstellers.
Hein Aalders en Menno Voskuil, Nijgh & Van Ditmar, Logboek Slauerhoff, 424 blz., 29,99 euro.
Een verliteratuurd leven
‘Er is altijd iets stinkends dubbelzinnigs aan dagboeken – niets is wezenlijk eerlijk, er leest toch iemand over je schouders mee – hoeren en vette vriendinnen horen er niet in thuis.’ Maar de 90-jarige Cees Nooteboom verrast niettemin met de openbaring van zijn journalen. Zopas verscheen het eerste fascinerende deel over de periode 1970-1995, wanneer zijn (internationale) faam snel toeneemt. We zijn getuige van een volkomen verliteratuurd en reizend leven, met af en toe een welgemikte roddel over Remco Campert of Harry Mulisch. Dat er af en toe wat teveel overijverige opsommingen van aanwezigen bij etentjes etc. opduiken, moet je voor lief nemen. Maar de manier waarop hij eloquent zijn schrijverschap in de weegschaal legt, fascineert. Het is in ieder geval uitkijken naar volgende delen.
Cees Nooteboom, De danser en de monnik. Dagboek 1970-1995, Koppernik, 512 p., 47,50 euro.
‘Hij leerde zijn volk exposeren’
Adriaan Raemdonck, die 55 jaar geleden de Zwarte Panter oprichtte, een levende legende noemen? Dat is slechts lichtjes overdreven. Want de Antwerpse galeriehouder, intussen 78 jaar, ‘leerde zijn volk exposeren’, en stond altijd in de bres voor de rechten van kunstenaars en verzamelaars. Zijn galerie in de Hoogstraat, de oudste van het land, toonde Fred Bervoets, Wifredo Lam, Jan Cox, Ysbrant of Jan Vanriet. In De panter praat lanceert hij twaalf postulaten. Het gaat over ‘het onzichtbare zichtbaar’ maken, over Ensor en Richter, Cox en Bervoets, en ‘andere Panters in crime’: ‘Ik zou er toch graag nog twintig jaar bijdoen.’
Johan Faes en Guinevere Claeys (red.), De Panter praat. Adriaan Raemdonck in 12 postulaten, Vrijdag, 126 p., 25 euro.
Zelfportret van een koortsachtig denker en kijker
De vroeggestorven essayist en cultuurjournalist Dirk Lauwaert (1944-2013) liet bij zijn dood een aanzienlijk, amper na te tellen hoeveelheid stukken na. Over film, fotografie, beeldende kunst, mode, architectuur ..., vaak gepubliceerd in kleinere tijdschriften of literaire magazines, even vaak geschreven tegen de deadline. Hij schreef over klassiek Hollywood en over de nouvelle vague, terwijl het ontstaan van de fotografie hem evenzeer boeide als het werk van Walker Evans, Helmut Newton of Dirk Braeckman. Zijn interesse voor schilderkunst reikte van de renaissance tot Francis Bacon en Louise Bourgeois – met een bijzondere liefde voor het Frankrijk van de 19e eeuw. En hij bestudeerde zowel de garderobe van Audrey Hepburn en Romy Schneider als de stadsfoto’s van Edmond Sacré. Onderscheid tussen hoge en lage cultuur maakte Lauwaert niet, schrijft uitgeverij Bebuquin in de aankondiging van Zelfportret. ‘Hij had het net zo goed over Goya en Manet als over Marilyn Monroe en King Kong.’ In Zelfportret zijn door samensteller Bart Meuleman vijf autobiografische teksten verzameld die hij de laatste jaren van zijn leven schreef – over het grootouderlijk huis, zijn vader, vriendschap, zijn kleerkast, zijn hersentumor. Lauwaert ‘onderzoekt zijn eigen leven en de factoren die het bepaalde met dezelfde strengheid en eruditie die zijn ander werk kenmerken (….). Lauwaert wordt zijn eigen studieobject, schrijft Meuleman in zijn voorwoord. En hij wijst op zijn lucide, sceptische toon die toch een groot geloof in cultuur verraadde.
Dirk Lauwaert, Zelfportret, uitgeverij Bebuquin, 152 p., samenstelling en voorwoord Bart Meuleman, 18 euro.
Leven op een bergflank
Een zoveelste boek over stadsmussen die de lokroep van een bucolisch maar beproefd bestaan in de desolate natuur niet kunnen weerstaan? Zo lijkt het op het eerste gezicht bij Weken maanden jaren van de Ierse Sara Baume. Toch is er meer aan de hand. ‘Eenzame misantropen’ Bell en Sigh kiezen voor een leven op de flanken van een berg in Zuid-West Ierland. Baume brengt nauwgezet (maar fragmentair) verslag uit van hun liefde, hun verlangen naar zelfbeschikking en hun langzame wegglijden van de wereld.
Sara Baume, Weken, maanden, jaren, uitgeverij Koppernik/Oevers, vertaling Lette Vos, 252 p., 23,00 euro.
PROZA
Raymond Carver verzameld
Dat er een foto van William Eggleston op de kaft staat, is passend voor deze uitgave van ‘alle verhalen’ van de Amerikaanse grootmeester van het korte verhaal Raymond Carver (1938-1988). De atmosfeer van Eggelestons suburbia resoneert voluit met die van Carver, vol kitchen sink drama’s waarin alledaagse gebeurtenissen, huwelijksworstelingen en alcoholisme de boventoon voeren. Carver excelleerde erin om het gewone aangrijpend te maken. Volledig is deze editie niet – ze bevat slechts 72 van zijn 88 verhalen – maar een fraai werkstuk is het wel. Je stuit er ook op klassiekers als ‘Wees alsjeblieft stil, alsjeblieft’ en ‘Waar we over praten als we over liefde praten’. ‘Het is mogelijk om in een gedicht of verhaal over alledaagse dingen en voorwerpen te schrijven in alledaagse maar dan wel precieze taal en die dingen – een stoel, het gordijn voor een raam, een vork, een steen, de oorbel van een vrouw – een immense, zelfs aangrijpende lading mee te geven’, zo vond Carver zelf.
Raymond Carver, Een kleine weldaad. Alle verhalen, vertaling Sjaak Commandeur, Van Oorschot, 812 p., 45 euro.
Gedoemde liefdesgeschiedenis
In de prachtige Perpetua-reeks van uitgeverij Athenaeum, met het neusje van de zalm uit de wereldliteratuur, krijgt Nobelprijswinnares Toni Morrison (1931-2019) een welverdiende plek met haar roman Teer uit 1981. Het is een roerige, bijna gedoemde liefdesgeschiedenis tussen het zwarte fotomodel Jadine (met een witte vriend en opdrachtgever) en de voor het gerecht voortvluchtige zwarte Vietnamveteraan Son. Ze ontmoeten elkaar op het Caribische eiland Isle des Chevaliers, om in Manhattan hun heil te zoeken. Morrison zet raciale verhoudingen op scherp.
Toni Morrison, Teer, Athenaeum - Polak & Van Gennep, vertaling Nicoline Hoekmeijer, 352 pagina’s, 32,50 euro.
‘Op papier is veel mogelijk’
Een literaire gebeurtenis van formaat: bij het doorploegen van de nalatenschap van Nobelprijswinnaar, schrijver en beeldhouwer Günter Grass (1927-2015) vond een medewerkster losse manuscriptpagina’s, werkplannen en litho’s voor de novelle Het levende standbeeld. De nu verschenen krachtige tekst cirkelt rondom Grass’ obsessie voor de historische middeleeuwse figuur Uta von Naumburg. Zou hij haar in levende lijve kunnen ontmoeten? Grass laat haar in de gedaante van een kwikzilveren standbeeld opduiken in Keulen, Milaan of Frankfurt, want ‘op papier is veel mogelijk’.
Günter Grass, Het levende standbeeld, uitgeverij Meulenhoff, vertaling Jan Gielkens, 78 p., 20 euro.
Oplaaiende passie
Nieuwe, geactualiseerde vertaling van de klassieker van D.H. Lawrence (1885-1930), die aanleiding gaf tot een spraakmakende rechtszaak wegens obsceniteiten. In Lady Chatterley’s Lover (1928) volgen we de jonge, knappe Connie die na de Eerste Wereldoorlog met haar verlamde echtgenoot Clifford haar dagen slijt op het familielandgoed. Door onrust bevangen belandt ze in een depressie. In jachtopziener Oliver Mellors ontwaart ze een verwante ziel bij wie haar passie oplaait. Deze roman is in retrospectief een krachtige lofzang op de vrouwelijke seksualiteit.
D.H. Lawrence, Lady Chatterley’s Lover, uitgeverij IJzer, vertaling Jolande van der Klis, 400 p., 29,50 euro.
Spiegeleffecten
Toen Georges Perec op 3 maart 1982 aan de gevolgen van longkanker overleed, amper 46 jaar, lag op zijn werktafel het onafgewerkte manuscript van ‘53 dagen’ opengevouwd. Het werd in 1989 alsnog gepubliceerd, al waren er slechts 11 hoofdstukken integraal klaar. Deze detectiveroman vol spiegeleffecten en moeilijk oplosbare misdaden (met Stendhals Chartreuse de Parme als inspiratiebron) wou hij effectief op 52 dagen + 1 afronden (Stendhal deed het in 52). Dat lukte hem niet, maar voor literaire puzzelaars blijft er voldoende te genieten. Bij De Arbeiderspers verscheen ook een heruitgave van Ruimten rondom (Espèces d’espaces), in een vertaling van Rokus Hofstede.
Georges Perec, 53 dagen, vertaling Edu Borger, De Arbeiderspers, 188 p., 20,25 euro.
FILOSOFIE
‘Onbegrijpelijke monsters’
Met de Franse denker en wetenschapper Blaise Pascal (1623-1662) ben je nooit klaar. Vooral zijn postume Pensées blijven een bron van cassante zelfkennis. Filosofiedoctor en ex-Belgisch kampioene veldlopen Hanna Vandenbussche meent dat Pascal, die vond dat we ‘onbegrijpelijke monsters’ zijn, ons ook in de 21e eeuw veel te vertellen heeft. In Noch engel, noch beest verkent ze thema’s als maakbaarheid, slachtofferschap of fake news. En ze toont met verve aan dat hij meer is dan een ‘zwartgallige misantroop’: ‘Blaise Pascal is een rebelse filosoof. Hij attaqueert, bekritiseert en zaait onrust, maar doet dit met een doel. Hij schudt ons wakker met onrustwekkende beschrijvingen, maar houdt ons tegelijk een lachspiegel voor.’
Hanna Vandenbussche, Noch engel, noch beest. Het bittere mensbeeld van Blaise Pascal als pleidooi voor mildheid, Houtekiet, 200 p., 22,00 euro.
Veel meer dan zomaar een tijdsdocument
Tussen 1972 en 1982 voerde de Duitse journaliste Alice Schwarzer een aantal intense gesprekken met Simone de Beauvoir die haar als boegbeeld van het Franse feminisme buitengewoon fascineerde. De in 1983 gebundelde interviews zijn nu voor het eerst in het Nederlands vertaald. ‘Ik kon heel openlijk antwoorden’, gaf de Beauvoir naderhand toe. Eerst moest Schwarzer niettemin haar beruchte weerbarstigheid afpellen. Kraakhelder geeft de Beauvoir inzicht in haar opvattingen over politiek, macht, haar ‘open’ relatie met Sartre, seksualiteit en moederschap. Dit boek is veel meer dan zomaar een tijdsdocument.
Simone de Beauvoir, De legendarische gesprekken met Alice Schwarzer, vertaling Josephine Rijnaarts, Tzara, 120 blz., 22,99 euro.
FOTOGRAFIE EN KUNST
‘The Sacrifice Zone’ van Eddo Hartmann
Eddo Hartmann (1973), vermaard voor zijn langlopende documentaire projecten, richt zich in dit boek op de ‘sacrifice zones’, die door regeringen werden gecreëerd voor de geheime productie, het testen en het onderhoud van allerhande nucleaire en chemische wapens. De bewoners van deze locaties werden onbewust proefkonijnen. Tegenwoordig zijn de zones ten prooi aan ecocide: de onomkeerbare vernietiging van de natuur op grote schaal. Zo was een afgelegen gebied in Kazachstan, rond de stad Koertsjatov, ooit de thuisbasis van de belangrijkste nucleaire testfaciliteiten van de Sovjet-Unie. Het werd bekend als ‘The Polygon’. Op deze plek vonden tussen 1949 en 1989 meer dan 450 kernproeven plaats, zonder dat er rekening werd gehouden met de consequenties voor de lokale bevolking en het milieu. De volledige impact van de straling werd pas duidelijk na de sluiting van de testlocatie in het begin van de jaren 1990.
Vandaag de dag is deze uithoek van de Kazachse steppe verlaten en aan zijn lot overgelaten. Het landschap is bezaaid met vreemde meren gevormd door kernexplosies en men stuit er op overblijfselen van gigantische betonnen constructies. Het lijkt onbewoonbaar en toch leven er kluitjes mensen die blijk geven van een ongelooflijke veerkracht. Eddo Hartmann, maker van Setting the Stage - North Korea, maakt van zijn expeditie – hij bezocht de regio vijf keer - een unheimische, zeer beklijvende kijkervaring.
Eddo Hartmann, The Sacrifice Zone, Hannibal Books, 153 p., 59 euro. Tot 25 februari ook te bekijken als expo in het Huis Marseille te Amsterdam.
Binnenskamers bestaan
Begeesterd door de recente tekeningen van kunstenaar William Ploegaert (64), voormalig directeur van de Academie voor Beeldende Kunsten in Deinze (het huidige KADE), besloot journalist Carlos Alleene (73) een aantal diepte-interviews met hem te voeren, om Ploegaert uit het moeras van vergeten kunstenaars te trekken. Het leverde een verzameling herinneringen op, ‘anekdotes vanuit de coulissen’ en persoonlijke beschouwingen over de weg van kunnen tot kunst, van een prijswinnende kindertekening tot zijn recente iPad-tekeningen, waarvan in het boek de integrale reeks ‘Drawings by numbers’ is opgenomen. Ook de wrevel en weerstand die zijn werk soms veroorzaakte, komen aan bod. Ploegaert blijkt ook een liefhebber van Patrick Modiano en vooral zijn roman Villa Triste, wat zich weerspiegelde in een aquarellenreeks waarvoor hij naar Annecy trok. Een constante in zijn kunst: ‘het op zoek gaan naar de intimiteit, het binnenskamers bestaan van het wezen.’
Carlos Alleene, William Ploegaert ontsluierd, uitgeverij Snoeck, 96 p., 32 euro.
Rivierdolen langs de Schelde
Het intimistische, fraai vormgegeven Rivierverloren fungeert tegelijkertijd als een wandelgids én een artist’s book. Het bevat twee concrete wandelingen bij de Schelde in Bornem en een reeks tekeningen en schilderijen die Koen Broucke maakte naar aanleiding van zijn tochten langs de Schelde in het voorjaar van 2023. Het sluit aan bij de gelijknamige expo in CC Ter Dilft die van 20 oktober tot 3 december liep. ‘Wandelen hoort bij Brouckes artistiek project. De tijd die de verf vraagt om te drogen, brengt de schilder liefst wandelend door. Het schijnbaar doelloze dolen dat op zwerven begint te lijken, brengt de meeste inspiratie’, schrijft Michiel Leen in zijn introductie.
Koen Broucke is beeldend kunstenaar, historicus en pianist. Hij maakt tekeningen, schilderijen, tentoonstellingen, video’s, boeken, installaties en performances. Hij is verbonden aan de Glasgow School of Art als research fellow en zette de laatste jaren ook veel gezamenlijke boekprojecten op, onder meer met Els Snick rondom het werk van Stefan Zweig: Het land tussen de talen, en binnenkort ook Joseph Roth.
Koen Broucke, Rivierverloren, 48 p., 16 euro. Deel 1 in de reeks Voortekenen, www.koenbroucke.com
VARIA
Leuvens visitekaartje
Eric Min – bekend van zijn Venetië- en Parijsboeken en kunstenaarsbiografieën – zocht het dit keer dichter bij huis en verkende zijn ooit zo roemrijke woonplaats Leuven van haver tot gort. Dat resulteerde in een gids die de toeristische highlights inventariseert, maar Leuven ook toont als een koortsige cultuurstad waar iedereen zijn gading vindt. Gelardeerd met veel foto’s, anekdotes en verhalen over muzikanten, schrijvers en architecten is dit een Leuvens visitekaartje om u tegen te zeggen.
Eric Min, Leuven. Een gids voor passanten en thuisblijvers, Luster, 215 blz., 24,95 euro.
BIOGRAFIE
Tien hedonistische levens
Het turbulente, ongewone bestaan van de Waalse auteur, uitgetreden priester en revolutionair Conrad Detrez (1937-1985) die uiteindelijk aan aids stierf, verdiende een biografie. In Revolutie in Rio volgt Peter Daerden nauwlettend de peripetieën van Detrez, die in 1985 even een bestsellerauteur werd na zijn prix Renaudot voor L’herbe à brûler. De uit taalgrensgemeente Rukkelingen aan de Jeker afkomstige Detrez werd aanhanger van de stadsguerrilla en leidde wel tien hedonistische levens, in Brazilië maar ook in Algerije, Portugal en Nicaragua. Een volgepropt levensverhaal, dat terecht belicht wordt.
Peter Daerden, Revolutie in Rio. Conrad Detrez tussen God en guerrilla, samba en saudade, Tzara, 408 blz., 29,99 euro.
Twee biografieën over Gerrit Kouwenaar
Dat Gerrit Kouwenaar (1923-2014) een groots opgezette biografie diende te krijgen, stond buiten kijf, temeer omdat zijn invloed als vernieuwd naoorlogs dichter aanzienlijk is gebleven. Kouwenaar was verbonden aan de Vijftigers. Tien jaar na zijn debuut vormde hij samen met Remco Campert, Jan Elburg, Lucebert, Hugo Claus, Simon Vinkenoog en anderen een beweging via hun tijdschrift Braak en met bloemlezingen zoals Atonaal en Vijf 5 tigers. NRC-redacteur Arjen Fortuin – die ook een biografie over Louis Paul Boon gaat schrijven en er eerder een over Geert van Oorschot publiceerde - nam de handschoen op. Fortuin hanteert in men moet een prettige vertelstijl, houdt voldoende afstand van zijn onderwerp, gebruikt af en toe ironische hulpmiddelen om zijn onderwerp te belichten én schuwt de kleine trekjes en de liefdesintriges van weleer niet. Hij verheldert bovendien ook de tijdgeest waarin Kouwenaars dichterschap tot wasdom kwam en die laatste jaren toen hij na totaal witte kamer als een grand old man van de Nederlandse letteren op het schild werd gehesen. In die bundel schreef hij over het verdriet na de dood van zijn echtgenote Paula. Kouwenaar werd bekroond met onder meer de P.C. Hooftprijs, de VSB Poëzieprijs en de Prijs der Nederlandse Letteren.
Wiel Kusters publiceerde dan weer een biografisch onderzoek naar de oorlogsjaren van Gerrit Kouwenaar, tijdens de Duitse bezetting, en over de eerste jaren erna wanneer hij als kunstredacteur in dienst is van het communistische dagblad De Waarheid.
Arjen Fortuin, men moet. Biografie van Gerrit Kouwenaar, Querido, 592 p., 39,99 euro.
Wiel Kusters, Morgen wordt het voor iedereen maandag. De oorlog van Gerrit Kouwenaar, Cossee, 300 p., 39,99 euro.