Liefde voor de natuur won de juryprijs van de erotische schrijfwedstrijd Het Rode Oor van deBuren en Stichting Nieuwe Helden. De jury bestond uit Eva Berghmans (journaliste bij De Standaard), Elsbeth Etty (literair critica, columniste en voormalig bijzonder hoogleraar literaire kritiek), Hind Fraihi (onderzoeksjournaliste), Abdelkader Benali (schrijver), Tobi Lakmaker (schrijver), Debbie Marbus (oprichter Rode Oor) en Mariëlle de Goede (Stichting Nieuwe Helden).
Uit het juryrapport:
'Het is een literair verhaal dat de lezer schaamteloos laat delen in de lust en geilheid van de personages. Geestig is het ook: een uitgeblust bejaard echtpaar wordt seksueel tot leven gewekt door baltsende knobbelzwanen.'
Illustratie: Shamisa Debroey
Liefde voor de natuur - Monica Boschman
Relatietherapie had geen verbetering gebracht, wel duidelijkheid. We hadden elkaar weinig meer te bieden. Toch besloten we ons huwelijk niet op te geven. We maakten werkbare afspraken voor onze pas begonnen pensioentijd: allebei een eigen slaapkamer in het grote huis, twee keer per week samen eten en elke vrijdag een lange wandeling om bij te praten. Buiten konden we het gesprek voeren dat thuis niet lukte. Zo zouden we bij vrienden niet verrast worden door dingen die we niet van elkaar wisten. Bijkomend voordeel was dat wandelen lucht gaf, ons in conditie hield en hielp bij het ophouden van schijn.
Wie zonder verwachting op pad gaat, ontdekt veel. Tijdens een van onze eerste wandelingen zagen we twee baltsende knobbelzwanen. Het kronkelen van lange halzen, het zonder pardon onder water duwen, het paren, het elkaar volgen en spiegelen. Een synchroon ballet, met de daad als middelpunt. Toen ik mijn man aankeek, zag ik het ook in zijn ogen. Zonder iets te zeggen zochten we een plek achter een haag. We lagen op onze jassen, vrijden ons door kippenvel heen en schudden onze hoofden. We kleedden ons weer aan, in stilte. Buiten wisten we blijkbaar nog wat samen was, wat lekker was, wat van nature was.
Vanaf die dag gold deze afspraak: als dieren ons het voorbeeld geven, volgen wij. We wandelden met een rugzak waar een dekentje in zat en keken steeds beter om ons heen. We kregen oog voor dieren, voor beschutte plekken en voor elkaar. Alles mocht gezien, werd gestreeld en zelfs geproefd. Van regen in een kuiltje tot glanzend zaad. We lieten ons verleiden door de omgeving. Een ram met een krijtblok, een hengst die zijn werk deed – heb je wel eens gezien hoe groot zijn ding is – rammelende hazen en dubbele padden tijdens de trek. We deden de dieren niet na, we hadden alleen hun oproep nodig. De rest ging vanzelf. Ook in stromende regen kun je elkaar liefhebben.
Thuis spraken we er nooit over. Ik bleef een gesloten badjas dragen wanneer ik van mijn slaapkamer naar de douche liep. We behielden ons beproefde patroon van afstand en gekibbel. Wel noemde hij me af en toe Zwaan of zelfs Zwaantje, ook in gezelschap. Vrienden keken dan vreemd op, vooral omdat deze koosnaam niets te maken heeft met mijn eigen naam. Toen een luisteraar van Vroege Vogels op de radio vertelde dat mannetje en vrouwtje huismus in zijn tuin het maar liefst veertien keer na elkaar deden, kregen we allebei de slappe lach.
Wanneer we nagloeiend achter een haag of bosje vandaan kwamen, waren we in de ogen van anderen twee oudjes die verkeerd gelopen waren, met rode wangen van de couperose. Hars in kleding, liggen op een bril of mierennest; het overkwam ons allemaal. Soms bracht het verbond ons in verlegenheid. Bijvoorbeeld op die snikhete dag in augustus. Een hond kwam aan onze blote lijven snuffelen, even later stond zijn baasje naar ons te kijken. Toen we bij vrienden in het buitengebied gingen eten, lieten ze hun nieuwe kippen zien, met een haan die niet van ophouden wist. Het voorgerecht van het vijfgangendiner voor de vriendengroep moest nog geserveerd worden. We slopen zo onopvallend mogelijk naar de badkamer op de eerste verdieping. Bij terugkomst aan tafel mompelden we iets over medicijnen.
Misschien was het een vooruitwijzing, enkele weken later bleek mijn man ernstig ziek te zijn en hielden onze wandelingen op. Drie maanden heb ik voor hem gezorgd, een tijd van herwonnen liefde. Op zijn laatste avond zei hij: ‘Dankjewel Zwaan.’ En, als ik hem goed verstaan heb: ‘Blijf het doen om mij te gedenken.’ Zijn beste vriend sprak tijdens de uitvaart over de grote liefde van mijn man voor de natuur. Het sloot aan bij het beeld van de zwaan op de overlijdenskaart: één zwaan, verdubbeld door de spiegeling in het water.
Ik las dat zwanen na het overlijden van hun maatje vaak in hetzelfde gebied blijven wachten op een nieuwe partner. Ik besloot die natuur te volgen. Al drie jaar bezoek ik elke vrijdag ons gebied. Ik wandel alleen, mijn rugzak gevuld met een dekentje, tissues en – mijn guilty pleasure – een sigaretje voor erna. De regels heb ik minder streng gemaakt. Wat die dieren alleen doen, kan ik tenslotte ook niet zien. Het is heerlijk zo in de natuur te liggen. Meestal lukt het, met mijn geoefende vingers. Soms kijkt er op afstand een ree of een vos toe. Dan hoop ik dat hij het is en zeg ik zijn naam.
Het weer is zacht deze dagen. Ik trof een paar keer dezelfde man bij het water. We hebben wat gepraat, over de paddentrek. Hij is mijn type niet, nog niet. In maart zal ik hem de knobbelzwanen en het voorjaar laten zien.
Monica Boschman
Soms kruipt stilte naar buiten/een schutblad biedt bescherming. Monica Boschman werkt als dichter, journalist en schrijfdocent. Haar poëzie is te lezen in de bundels Zeerslag (2018) en Nieuwe wegen voor Mariken (2019). Je komt haar gedichten ook tegen op een ontbijtbord van PLINT, op de muur van een bibliotheektuin en in het tijdschrift DICHTER. Op dit moment werkt Monica aan een nieuwe poëziebundel en legt ze de laatste hand aan haar debuutroman Zolderdagen. Korte verhalen schrijft ze vooral om haar geest en pen scherp te houden. Of eerlijker: om iets van de gekte van zichzelf en de wereld in woorden te vangen. Meer over haar werk lees je op haar website.
Reactie plaatsen
Reacties